De algoritmes van Annesas Appel
In de tien jaar dat Annesas Appel langzaam, maar systematisch en beslist een consequent oeuvre opbouwt, is er al veel over haar werk geschreven.
Opgeleid aan de afdeling mode vormgeving van de Rietveldacademie in Amsterdam, ging ze vanaf het begin haar eigen weg. Onafhankelijk van wat er op die afdeling misschien van haar gevraagd werd, ontwikkelde ze haar eigen vorm die sinds haar afstuderen alleen maar ge•ntensiveerd en verdiept is.
Ik vond een tekst van haarzelf die haar uitgangspunt en motivatie heel goed weergeeft:
Ô
taal die je niet kent, kun je wŽl proberen uit te spreken - ook al begrijp je
niet waar het over gaat. Maar lezen is een vorm van begrijpen; je kunt iets
niet lezen als je de taal niet begrijpt. Als je de klank en de visuele vorm van
een woord niet herkent, dan kom je niet verder dan de letters waaruit het woord
is samengesteld.Õ
Ze
zet systemen op om verschillende aspecten van de werkelijkheid te
ontleden. Dat kunnen voorwerpen in
haar huis zijn die ze opnieuw rangschikt en vorm- en kleur geeft, het kunnen de
kleuren van de omslagen in haar boekenkast zijn, een schotse ruit, een
printplaat uit de computer. In ÔAtlas in LinesÕ uit 2007 tracht ze de wereld te
begrijpen door landsgrenzen opnieuw in beeld te brengen.
Steeds
trekt ze de door haar gekozen onderwerpen a.h.w. uit elkaar en rangschikt ze
dan weer via soms ingewikkelde, soms eenvoudige systemen tot een heel
verrassend nieuw beeld.
En
tenslotte gaat het natuurlijk om dat nieuwe beeld, dat door haar iedere keer
heel precies is vormgegeven en gepresenteerd.
Deze
uiteindelijke vormgeving en
presentatie van het werk is voor
haar zeker zo belangrijk. Ze geeft de Ôverpakking Ô altijd zelf vorm, beslist
over de papiersoort en presentatie met dezelfde compromisloze concentratie als die waarmee ze haar werk maakt.
Je
zou kunnen vermoeden dat het hier om een dwangneurose of in ieder geval een
zeer sterke behoefte tot ordening gaat, maar de openheid waarmee ze ermee naar
buiten komt heft dat vermoeden weer op.
Bovendien
stralen de werken zoveel rust en gevoeligheid voor materiaal en kleur uit dat de weg naar het werk toe
helemaal uit het zicht verdwijnt. Het uiteindelijke werk heeft zijn eigen
autonomie en betekenis.
De
hierboven beschreven aspecten, de ernst en consistentie die de werken
uitstralen, roepen bij mij herinneringen op aan de wereld van kunstenaars als
Hanne Darboven, On Kawara, Agnes Martin en Stanley Brouwn.
Allemaal
ÔoutsidersÕ die zich nooit veel hebben aangetrokken van de mode van hun tijd,
maar die zich teruggetrokken hebben in hun eigen universum en van daaruit hun
werken de wereld instuurden, als voorstellen.
Ik
zou de werken van Annesas Appel willen zien als voorstellen om de wereld op
haar manier te bekijken, een oefening in ÔzienÕ.
Onze
neiging om de wereld om ons heen als gegeven te beschouwen wordt door haar
werken onderuit gehaald. Nooit meer kunnen we de werking van een computer voor
lief nemen of kijken in een atlas zonder ons te verbazen over de vorm van
de landsgrenzen.
En
daar draait het in de kunst tenslotte om.