Otto
Krol, schilderijen 2011
Hoewel
hij al 21 jaar in Amsterdam woont is Otto Krol een Groninger. In de stad
Groningen geboren uit Friese ouders, een echte noorderling. Hij noemt zichzelf
zuinig met woorden en probeert een verhaal dat hij wil vertellen terug te
brengen tot de essentie. Al formulerend zoekt hij naar de juiste woorden.
Dat
is ook de manier waarop hij schildert. Hij is zuinig met verf, kijkt veel en
zoekt een manier om zo precies mogelijk weer te geven wat hij wil zeggen.
Begonnen
als fotorealist moet hij nog steeds vechten tegen het realisme dat op de loer
ligt. Hij wil het hebben over kleurvlakken, ritme in de voorstelling, licht.
Daar heeft hij zonlicht voor nodig, zodat de contrasten en daardoor ook de
lijnen tussen de vlakken een belangrijke rol gaan spelen.
Het
gaat hem om de vorm van die overgangen.
De
groepen personen zijn geobserveerd van buitenaf en op de rug. Daardoor leidt de
voorstelling niet af van de expressie op de gezichten. Daar is het hem niet om
te doen. Het gaat hem niet om de persoonlijkheid van de afgebeelde
personen. Misschien is hij als
buitenstaander wel ge•ntrigeerd door de verbondenheid van zoÕn groep, de
gezelligheid die de groep uitstraalt. Mocht dat zo zijn, dan is dat volgens
zijn eigen zeggen Ôzonder dat hij zich dat bewust isÕ.
Hij
geniet van wat hij om zich heen ziet, is zeker geen melancholicus als zijn
grote voorbeeld Edward Hopper. Eerder een bewonderaar van het werk van David
Hockney of Matisse.
Hopper
zorgde ervoor dat hij de wereld ging bekijken als kleurvlakken en lichtplekken,
Hockney en Matisse laten hem zien hoe je een voorstelling al schilderend
reduceert tot de essentie.
Vormen,
kleuren, vlakken en zonlicht, daar gaat het om in de schilderijen van Otto
Krol. En om de strijd tussen vertelling en essentie, tussen voorstelling en
schilderkunst.
Anneke
Oele